DINSDAG 3 JUNI 2008
Verzamelen in de hal van Schiphol. Met z’n vijven: producer Wendy Hendrickx (die in Amerika voor ons alles zal regelen dat geregeld moet worden), Ronald van Dam (commentator vanaf Game 3 en presentator), Kees Akerboom (co-commentator Game 1 & 2, wordt daarna afgelost door Cees van Rootselaar), Yvonne Akerboom (vrouw van Kees, toeriste en personal assistant, zoals ze zichzelf heeft gedoopt) en ikzelf (commentator Game 1 & 2). Met Northwest Airlines vliegen we probleemloos we naar Boston. Aankomst in de namiddag. Het is warm, ruim boven de dertig graden. Vanuit het vliegtuig zijn we snel bij het hotel, want dat ligt op Boston Logan Airport zelf en is via een luchtbrug te bereiken. Hilton, dus dat zit wel snor. Na een uurtje opfrissen en bijkomen gaan we met de metro (de T, zoals die hier wordt genoemd) naar downtown Boston, want we hebben fikse honger. We eten in de stadshaven bij Joe’s Restaurant (aanrader!) en ontdekken al snel dat Boston een compacte, gezellige en zeer relaxte stad is. Na wat te hebben rondgescharreld gaan we terug naar het hotel. We concluderen dat het jammer is dat dat op het vliegveld ligt, en niet in de stad. Want het hele NBA-circus zal zich afspelen in de binnenstad, en da’s vanaf Hilton Logan Airport toch een stief half uurtje. Maar goed, we zullen niet klagen. We zijn er bij!
WOENSDAG 4 JUNI 2008
Nog één dag vrij voor de Finals losbarsten. Na het ontbijt ga ik eerst een paar uurtjes het internet op om het laatste nieuws op te duiken over de Celtics en de Lakers. Tegen het eind van de ochtend pakken we met z’n vijven de metro richting stad, en gaan naar het Intercontinental Hotel aan Atlantic Avenue. Daar verblijft de andere helft van de basketballjournalisten, en daar heeft ook de persafdeling van de NBA zijn tenten opgeslagen. We halen er onze credentials op, de perskaarten die (bijna) alle deuren voor ons zullen doen opengaan die voor anderen gesloten blijven. Ook proppen we onze tassen vol met cijferwerk, persberichten en NBA-magazines, en krijgen van de NBA een trolley met NBA Finals-logo uitgereikt, met daarin verstopt een NBA Finals-T-shirt, -cap en -speldje. De NBA weet wel hoe het zijn relaties in de watten moet leggen, dus ook de mediamensen. En dat zijn er geen vijf uit The Netherlands, maar 1.800 uit de hele wereld. Dan begin je dus al met 1.800 trolleys met inhoud… In het perskantoor loopt ook Danijela Draganic rond, 1 meter 98 lang, van oorsprong Servische, en van 1997 tot 2001 basketballster in de ploeg van Franklin Pierce College in New Hampshire. Tegenwoordig is ze, hou je vast, Coordinator Global Media Distribution International Programming of the National Basketball Association. Met andere woorden: televisiemevrouw van de NBA. Staat vermeld in de (lange) lijst langste vrouwen ter wereld, die wordt aangevoerd door de ultieme lowpost: Trijntje Kever uit Den Haag, 2 meter 55 lang, maar helaas al 375 jaar dood. Danijela is gelukkig nog springlevend en één van de vele medewerkers van de NBA die klaar staan om ons met alles te helpen. Vanuit het Intercontinental Hotel gaan we naar het bijna twee kilometer verderop gelegen, kloppende hart van Boston de komende tijd: de TD Banknorth Garden. Daar zullen zich in ieder geval de eerste twee wedstrijden van de Finals afspelen. De Garden is tot op de centimeter gebouwd naast de plek waar de beroemde, oude Boston Garden stond (op z’n Bostons: the Basten Gahden), de hal waar legenden als Larry Bird, Kevin McHale, Robert “The Chief” Parish, Bill Russell, Bob Cousy en John Havlicek triomfen vierden. En – belangrijker nog – precies wisten waar oneffenheden zaten in de al even beroemde parketvloer, hetgeen er zeker toe heeft bijgedragen dat vele (van de nu 17) titels in de richting van de Celtics stuiterden. Delen van die vloer zijn verwerkt in de nieuwe parketvloer, één van de drie die in de NBA worden gebruikt (naast Minnesota, Orlando). We zien van dichtbij dat deze versie prachtig vlak is en dat de vele enorme verzonken kruiskopschroeven zijn afgedekt met dikke laag vernis.
Op die vloer lopen nu de spelers van de Celtics een beetje te dollen. Paul Pierce is aan het geiten met Sam Cassell. Speelt één-tegen-één tegen hem vanaf de middellijn en probeert vervolgens krankzinnige driepunters te nemen. Dan is het tijd voor Media Availability tussen de trainingen door. Officieel hebben we de laatste tien minuten van de training van de Celtics mogen zien, maar echt getraind wordt er natuurlijk niet meer. De Celtics gaan de media, laat staan de LA Lakers, niet wijzer maken dan ze al zijn. De mannen worden tot de orde geroepen, want ze moeten het komende half uur allemaal beschikbaar zijn voor de media. De grote kanonnen, a.k.a. The Big Guns a.k.a. The Big Three a.k.a. The Big Ticket, The Truth & Jesus a.k.a. Kevin Garnett, Paul Pierce en Ray Allen, maar ook mannen als Kendrick Perkins en Rajon Rondo, doen dat voor vliegensvlug opgezette blauwe NBA-schermen, die zich bevinden langs de zijkanten van het veld. De heren staan achter een spreekgestoelte met microfoon en worden belaagd door talloze camerakabouters op keuken-trapjes. En schrijvende journalisten, die gewoon met beide voeten op de grond staan. Andere Celtics worden gewoon ergens los op het veld aangesproken. Met weer anderen, zoals de latere held van Game 2 maar op dat moment nog ‘oninteressante’ Leon Powe, praat helemaal niemand. Zij slaan het tafereel, gezeten op de jurytafel, rustig en soms grappend gade. Schitterend trouwens om te zien hoe met name Ray Allen de pers te woord staat. Als een filosoof met engelengeduld geeft hij serieus en uitgebreid antwoord op alle vragen die er maar zijn. Wat een gentleman, wat een klasbak. Mooie kop ook. En een fantastische baller natuurlijk.
Tussen alles en iedereen door loopt Chris Bosh van de al uitgeschakelde Toronto Raptors. Hij is hier als presentator van één of andere basketball-televisieshow, en gebruikt zijn goede contacten met collega’s om ze leuke quotes en inside jokes te ontlokken. Bosh is 2 meter 8 volgens de boeken, maar zijn lange dreads en lange paarse polo die ruim over een nog langere spijkerbroek met wijde pijpen hangt, maken dat als je naast hem staat, je het idee krijgt dat hij op z’n minst 2 meter 20 is. Als het half uur bijna voorbij is, maakt het schallende OK gentlemen, last question, de zaal in geslingerd door één of andere medewerker in Celtics-groen die zich ook wel eens belangrijk wil voelen, een einde aan de sessie. Voorzichtig druppelen dan, vanaf de andere kant van de zaal, de heren Lakers binnen. Waar bij de Celtics de Big Three de pers gewoon op het veld te woord stonden, daar doet de Big One van de Lakers, de heer K. Bryant, dat niet. Hij deelt zijn kwootjes uit in de persconferentieruimte. Op het veld staat wel Pau Gasol, 2 meter 13, die door zijn slungelige voorkomen op zijn beurt weer 2 meter 25 lijkt. Man, er komt geen einde aan. Als ook aan dit half uurtje wordt afgekapt door één of andere medewerker die zich wel eens belangrijk wil voelen, eentje uit Lakerland deze keer, gaan de paarsgelen trainen. Wij mogen weer tien minuten vanaf de tribunes toekijken. Heel interessant: veertien reuzen van basketballers en één assistant athletic trainer van ongeveer 1 meter 50 die saampjes een gevarieerde en vooral bloedserieuze warming-up doen. Veertien? En waar is nummer 15 dan? U weet wel, die voormalige nummer 8 die tegenwoordig onder nummer 24 speelt? The Black Mamba, The Dagger, die aan alle kanten verondersteld wordt zijn vierde kampioensring te gaan verdienen? Welnu, dat 15e lid van de selectie, Kobe Bryant, staat al een tijdje, apart van zijn maats, jumpers te nemen. Een stuk of driehonderd. Beginnen met de rug naar de basket, op verschillende plekken rond de bucket. Bal met effect naar jezelf laten terugstuiteren, vangen, draaien, en maar fadeaway die bal omhoog peren. Tegen 75, 80 procent, gok ik. De man is een machine.
Ik sla dit tafereel gade vanaf de vijftiende rij zo ongeveer, en verbaas me. Waarom hoeft Kobe geen warming-up te doen met die veertien anderen? Waarom mag hij, als beste jongetje van de klas, lekker zijn eigen dingetje doen? Waarom krijg ik het gevoel dat dit niet goed is voor de teambuilding van de Lakers? Begrijp me goed, Kobe Bryant is één van de beste basketballers in dit universum, er van uitgaand dat niet één of andere geestverwant van James Naismith in de buurt van Alfa Centauri ook iets heeft uitgevonden dat op basketball lijkt. Maar rechtvaardigt dat deze uitzonderingspositie? Basketball is toch een TEAMsport, en geen 14+1-sport? Nou ja, het zal wel aan mij liggen. Ik heb ome Phil Jackson hoog zitten en ik neem aan dat hij hier zijn zegen aan gegeven heeft. ‘s Middags gaan we, alweer met zijn vijven en voorzien van de talloze dollars die we voor onze euro’s hebben gekregen, winkelen in Cambridge, een stad die deel uitmaakt van The Greater Boston Area en slechts door de Charles River van downtown Boston wordt gescheiden. Het is de stad waar Kareem Abdul-Jabbar, de huidige Lakers-assistentcoach, begin jaren zeventig Arabisch studeerde op de beroemde Harvard-universiteit, en tussendoor vaste klant werd bij Legal Sea Foods in downtown Boston. Cambridge is ook de stad waar Bill Walton, die als Celtic in 1987 de laatste Celtics-Lakers Finals meemaakte, in 1985 een groot huis kocht, waarin zijn wildbehaarde Under 10-zoons Nate, Adam, Chris en Luke (de huidige Laker) smeten met honkbalknuppels, ballen, tennisrackets, frisbees, sneakers en etenswaren, eindeloos ruzie maakten, vanaf de overloop op de vier meter lager gelegen sofa sprongen, en hun liefde opdeden voor de Grateful Dead-muziek die vader Bill door huis en buurt liet schallen. Helaas voor Luke (die in die tijd trouwens ook met zijn broertjes de Boston Garden onveilig maakte en niets liever deed dan de spelers van de Celtics terroriseren) moet papa de eerste paar wedstrijden van de Finals thuis vanaf de bank bekijken, plat op zijn rug. Als analist van ESPN voorspelt hij een titel voor de Celtics; als vader heeft hij beloofd te juichen voor zijn zoon. ‘s Avonds maar weer met zijn allen naar Joe’s, want het eten is er heerlijk en betaalbaar, en de vis springt bijna letterlijk vanuit het water je bord op. Of de koe als je dat wilt, maar die moet van iets verder komen. En springt ook niet zo best uit het water trouwens. Kees kiest voor Barbecued Baby Back Pork Ribs, full rack. (Weer een ander dier trouwens.) Ik kan u verzekeren, het was een full rack. Maar a la, er moet een hoop brandstof in zo’n groot lijf. Prettig bedwelmd door het heerlijke eten en een paar dito margarita’s val ik ‘s avonds weer moeiteloos in een diepe slaap.
DONDERDAG 5 JUNI 2008
Game day. Toch wel spannend: zes uur wakker. ‘s Ochtends nog wat studeren. Daarbij heb je het voordeel dat de lokale basketball-verslaggevers, die van de Boston Herald en de Boston Globe, maar ook hun collega’s van de LA Times en LA Daily News, schrijven over zo’n beetje elke scheet die door iemand van de Lakers of de Celtics wordt gelaten. Gelukkig staan zij middenin in de luft en kunnen wij het wat meer van een afstand bekijken. Wij hoeven, in tegenstelling tot bijvoorbeeld onze Vlaamse collega’s van betaalkanaal Prime Sport (waaronder co-commentator/basketballcoach/havenloods Tony van den Bosch), geen extra reportages te maken of interviews af te nemen. Wij doen ‘slechts’ live verslag van de wedstrijden. ‘s Middags zijn we uitgenodigd in het Intercontinental voor een commentators briefing en aansluitende lunch. Er zal een surprise guest zijn, zo is ons beloofd. Eerst vertelt iemand die gaat over televisiezaken hoe het draaiboek voor de uitzending eruitziet. De basis vormen de beelden van official broadcaster ABC, en als ABC commercials uitzendt, krijgen de andere internationale zenders beelden van het stadion aangeboden, of leuke filmpjes op muziek die in het teken staan van de Finals. En als ze die niet willen uitzenden, kunnen ze zelf ook boodschappen gaan doen.We krijgen te horen dat in en rond de Garden 32 camera’s aanwezig zijn, die ervoor moeten zorgen dat de kijkers wereldwijd niets van de wedstrijden zullen missen. Daaronder zijn camera’s buiten het stadion die het toestromende publiek moeten vastleggen, een camera in een helikopter die boven de hal rondcirkelt, een skycam die aan een kabel op zo’n tien meter hoogte langs de zijlijn ‘vliegt’, en camera’s die voor het eerst super-super-slowmotions zullen maken, waarbij spectaculaire acties langzamer en gedetailleerder dan ooit voorbij zullen trekken. (En inderdaad, het lijkt alsof Kobe Bryant nooit meer naar beneden komt.) We krijgen ook te horen dat er, behalve 32 camera’s, ook 75 microfoons gebruikt zullen worden en meer dan 32 kilometer aan radio- en televisiekabels. Dat er dus 1.800 journalisten zijn geaccrediteerd, dat er 280 journalisten zullen zijn uit 35 landen die geen USA heten, dat één van die landen, hoe merkwaardig, Spanje is en dat daar alleen al 27 mannen en vrouwen vandaan komen. Èn dat de Finals in 205 landen en in 46 talen zullen worden uitgezonden. Ik weet dat de NBA goed is in cijfers, maar het blijft indrukwekkend.
Dan is het tijd voor de surprise guest. “Ladies and gentlemen, may I present to you: member of the Basketball Hall of Fame, six time NBA Most Valuable Player, six time NBA Champion, one of the 50 Greatest Players in NBA History, holder of the NBA career record for most points scored (hallo meneer, hij wil nu heel graag naar binnen, hoor): Kareem Abdul-Jabbar!” En daar stapt hij de ruimte in, onder luid applaus van de pakweg veertig aanwezige televisiecommentatoren en -medewerkers. All seven feet and two inches of him. En ook hij lijkt langer dan in werkelijkheid. In zijn geval komt het door de combinatie van zijn lange en tanige lijf en dat prachtige strakgesneden blauwe pak, waarvan het jasje mij met mijn 1 meter 89 zou bedekken van mijn schouders tot mijn enkels. En wat opvalt, als je hem ziet staan naast het projectiescherm waarop beelden te zien zijn van zijn afscheidstournee in 1989: hij is nauwelijks veranderd. Hetzelfde kaalgeschoren hoofd, dezelfde jeugdige uitstraling. Het enige verschil is dat hij toen 42 was en zwarte snor en sik had, en nu 61 is met grijze snor en sik. Hij is hier als Lakers-assistentcoach natuurlijk, maar ook om zijn nieuwste boek te promoten, On The Shoulders Of Giants. Een boek over de Harlem Rens, the greatest NYC basketball team you’ve never heard of. Eén van de eerste zwarte profploegen, die in 1939 het allereerste World Championship Professional Basketball Tournament won, door in de finale de geheel blanke Oshkosh All-Stars te verslaan. En daarmee de weg bereidde voor zwarte spelers om in de loop van de jaren veertig en vijftig deel te gaan uitmaken van de tot dan toe geheel blanke Amerikaanse profcompetities. Een prachtig boek over basketball, jazz, racisme en de Harlem Renaissance, een tijdperk waar de Rens naar vernoemd waren en deel van uitmaakten. Een boek dat een geschiedenis beschrijft waarvan de meeste hedendaagse zwarte NBA-spelers geen weet hebben, vertelt Kareem. Spelers, die mede en vooral dankzij de Harlem Rens nu fabelachtige salarissen verdienen.
Als Kareem klaar is met zijn korte maar indrukwekkende lezing en het beantwoorden van vragen, neemt hij plaats achter een tafel en signeert voor alle aanwezigen een gratis exemplaar van On The Shoulders of Giants. Ondertussen mag iedereen beginnen aan de meer dan uitstekend verzorgde lunch. Als Kareem klaar is met signeren en het voeren van individuele gesprekjes, komt zijn agent naar hem toe, een kleine, kirrende Latijnsamerikaanse dame van in de vijftig die een grappig want totaal contrast vormt met haar cliënt. Ze neemt Kareem mee naar de tafel waar wij van Sport1 en ook onze AD-collega André Venema aan zitten. Ik had mevrouw de agent verteld dat ik uit Amsterdam kom en prompt instrueert ze Kareem: “Come Kareem, come sit at this table! These people are from Amsterdam and this gentleman here will be our host when we travel to Amsterdam someday!” Nou, graag. Neem ik wel een dagje vrij voor. En daar komt Kareem. Zet zich neer en begint vrolijk met ons te praten over Amsterdam en Nederland, waar hij meer dan eens is geweest. Maakt indruk – hoewel hij dat eigenlijk doorlopend doet – door te vertellen over de tolerantie die filosofen als Spinoza en Descartes naar Amsterdam brachten. En dat het die tolerantie was die New York heeft geërfd van de Nederlanders in het oude New Amsterdam, zoals New York oorspronkelijk heette, en niet van de Engelsen zoals menigeen in Amerika schijnt te denken. Het is duidelijk dat hij veel weet over de wereldgeschiedenis. Dat heeft alles te maken met het feit dat hij in zijn tijd als NBA-speler boeken las als hij niet hoefde te trainen of spelen, terwijl menig ploeggenoot de hort op ging. Indruk maakt Kareem ook met zijn onverbloemde antwoord op een vraag van André Venema, die wil weten wat hij vindt van de opkomst van Barack Obama. “I think it’s great. You know, many Americans are embarrassed about the fact that we now have an imbecil as president.” Eat that, George Bush. Om de één of andere reden denk ik dat Kareem niet uitgenodigd zal worden te spreken tijdens de Republikeinse conventie. ‘s Middags ga ik, alleen deze keer, nog wat winkelen. Rond een uur of vijf terug naar het Intercontinental om mijn spullen op te halen. Dan met de media shuttle naar de TD Banknorth Garden, waar om negen uur ‘s avonds de eerste bal van de NBA Finals 2008 omhoog gegooid zal worden. De security check achter de media-ingang van het stadion is nog even wat intensiever dan de vorige dag tijdens media availability. Het lijkt de gate van Schiphol wel, op de dag van vertrek.
Er zijn nog geen toeschouwers, alleen officials en persmensen. Allereerst ga ik met de lift naar de negende (=bovenste) verdieping, naar de ring waar de 1.800 mediavertegenwoordigers zitten. Nou ja, laten we zeggen 1.500, want er zullen er ongetwijfeld ook zijn die alleen naar de wedstrijden in LA gaan. Op die bovenste ring zit ook onze commentaarbox, die we delen met onze Russische collega’s van NTV Plus Sport. Goed te zien dat er nog Russische journalisten zijn die niet om zeep geholpen zijn. Het uitzicht daar net onder het dak, op dezelfde hoogte als de vele kampioensvlaggen en retired numbers van de Celtics, is magnifiek. We bevinden ons op een hoogte van zo’n 40 meter en hemelsbreed op 55 meter van de middencirkel, maar het veld is verassend goed te zien. Zeker voor iemand als ik die altijd trouw zijn wortels heeft gegeten, ook al vond hij ze in zijn Under 16-periode erg vies. Kijk, zo’n Kees Akerboom is een ander verhaal. Volgens mij houdt die niet zo van konijnenvoer (meer van Barbecued Baby Back Pork Ribs, full rack). Bovendien is hij de vijf kruisjes gepasseerd en heeft hij een leesbrilletje nodig. Hij had mij als ervaren Finals-commentator al gewaarschuwd: “Al die televisiecommentatoren, die zitten altijd op de bovenste ring. Je zit dan wel in het stadion, maar de wedstrijd kijk je gewoon op je monitor. Anders zie je geen biet.”
Het klopt, ik zie geen bieten. Maar de poppetjes beneden eigenlijk best goed. Ik hoef niet heel jaloers te zijn op de commentaarploegen van ABC en ESPN, die als enige direct langs het veld zitten. Onze box bevindt zich iets rechts van de linkerbasket. Het is een sensatie om later, tijdens de wedstrijd, Kobe Bryant een zwaar verdedigde fadeaway threepointer te zien nemen vanuit de hoek aan de overzijde, aan de kant van het veld waar wij zitten. Door de enorme dieptewerking lijkt het alsof hij plat achterover hangt. En hij schiet ‘m er nog in ook. In de loop van de wedstrijd zal ik de monitor alleen nog maar gebruiken zoals ik hem bij Nederlandse eredivisiewedstrijden ook gebruik: voor het commentaar geven bij slowmotions en close-ups. Voor de rest kijk ik gewoon naar beneden. Ik heb wedstrijden van de heren Celtics en Lakers dit seizoen in de studio van Sport1 al vaak mogen verslaan, en de motoriek van elk van de spelers is vanaf deze hoogte prima waarneembaar. Sam Cassell te paard, Paul Pierce in zijn all-hustle style, Ray Allen met zijn ultieme controle en lichaamsbeheersing (liep de echte Jesus ook niet over het water?), Kevin Garnett met zijn magere, maar oersterke lijf, Glen Big Baby Davis met zijn dikke, maar oersterke billen in broek van het formaat achtpersoonstent Sporthuis Centrum, Kendrick Perkins met zijn gemene kop, Rajon Rondo met zijn wervelingen over het hele veld, Kobe Bryant met zijn katachtige bewegingen, Pau Gasol met woeste Spaanse veroveraarsbaard en bovendien de enige grote blanke meneer in deze serie (de Original Celtics speelden destijds tegen de Harlem Rens uitsluitend met blanke meneren; de Celtics hebben tijdens deze Finals niet één speler in Larry Bird- of Kevin McHale-tint), Sasha Vujacic met z’n prachtige lange zwarte lokken die hij ondanks de aanwezigheid van een fijne haarband toch nog regelmatig met een charmant gebaar uit zijn gezicht moet strijken, Ronny Turiaf met zijn modieuze Amerikaanse cornrows en daaraan vastzittende Franse vlechtjes. En die kleine geblokte meneer die start als spelverdeler voor de Lakers… ja hoor, dat is good old Derek Fisher. Maar goed, ik loop vooruit op de wedstrijd. Rewind. Ik ben dus net binnengekomen en sta het uitzicht te bewonderen vanuit onze commentaarbox. Kijkend in de diepte en in de breedte zie ik een zee aan geeloranje en blauwe stoeltjes. Je zou groene en witte stoeltjes verwachten, maar goed. Bij elkaar zijn het er 18.624. En op die stoeltjes liggen 18.624 witte T-shirts met groene opdruk: Gotta Beat LA. Een aardig geitje van sportartikelenketen Modell’s, die als slogan voert: Gotta Go To Mo’s. Ik weet na afloop samen met Wendy de enige twee shirts die zijn achtergelaten (door Lakers-fans gok ik, want we zien her en der ook nog wat verscheurde resten liggen) van de tribunes te plukken. Die van mij is doordrenkt met bier. Een beetje uitwringen en ik kan nog gratis dronken worden ook.
Dezelfde hogere wiskunde als de Celtics hebben losgelaten op de stoeltjes, heeft de NBA toegepast op de avondmaaltijd voor de verzamelde pers. Omdat het hier Game 1 betreft, pakt men uit met kreeft. Of het de beroemde Maine lobster is, weet ik niet, maar ik weet wel dat er zo’n 1.500 persmuskieten op deze wedstrijd zijn afgekomen, en dus zonder twijfel ook 1.500 kreeften. En net als de mediamensen hebben ze geen kaartje hoeven kopen. Maar van de wedstrijd zullen ze weinig zien. Dat komt niet door mij, want ik neem een lapje vlees. Omdat ik figure dat je nooit 1500 kreeften in één klap met liefde kunt klaarmaken. Of eigenlijk 1498, want twee van die grote gepantserde jongens mogen ons welkom heten bij de ingang van het persrestaurant, wat eigenlijk een kelderruimte is die ze met zwarte doeken en Finals-posters hebben behangen. (Net als de werkruimten voor de pers en de ruimte waar persconferenties worden gehouden.) Jip en Joep, zoals ik ze even noem, liggen naar ons te koekeloeren vanuit een bak met ijs en zeewier. Jip heeft zelfs van die groene schuimplastic Celtics-handjes om zijn scharen. Helaas konden ze geen T-shirtje vinden in zijn maat, met Go Beat Joep erop of zoiets. Joep, die nog niet zo ver is dat hij ook van die handjes mag dragen (hoewel hij er dolgraag twee in de kleuren purple and gold zou hebben), ligt aan de andere kant van de bak. Tussen de twee in: een uit ijs geboetseerde plaquette met daarin verwerkt de logo’s van de Finals, de Celtics en de Lakers. Ik voel me meteen helemaal thuis. Zeker als één of andere lokale journaliste Jip even uit de bak tilt en hem vrolijk laat kronkelen om zijn sympathie met de Celtics te betuigen. Ja, wij Hollanders zijn niet van die kreefteters, maar daar in Maine en Massachussetts vreten ze hun kant van de Atlantische Oceaan leeg volgens mij. En al die Spaanse journalisten – die geloof ik denken dat basketball een solosport is en dat Pau Gasol de enige is die meedoet aan deze Finals – zullen er ook geen problemen mee hebben.
Na het eten naar boven, om ons te installeren in de commentaarbox. De lift, eigenlijk een goederenlift waar zeker 30 man in passen, is vol. Ik sta naast een hele grote, iets te stevige, donkere meneer in een nogal fout lichtgrijsbruin pak met krijtstreep. Magic Johnson. Groet links en rechts wat bekenden en begeeft zich naar één van zijn ongetwijfeld talloze afspraakjes hier in de Garden. Afgezien van zijn toegenomen omvang is hij niet veranderd. De relaxte lach en ontspannen houding zijn er nog altijd. Ik zal nooit vergeten hoe open en eerlijk hij begin jaren negentig in de Maaspoort in Den Bosch vertelde over het HIV-virus, dat hij inmiddels al zo’n 17 jaar onder de leden heeft. Volgend jaar wordt hij 50. How time flies. Op de bovenste ring passeer ik een hele dikke Amerikaanse collega (Magic Johnson is er een sprietje bij), in het hoekje waar de popcornmachine, een goed gevulde koelkast en idem tafel met chocoladerepen en reuzenpretzels staan. Alles gratis. Zie ik hier enig verband? De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat er ook goed gebouwde Amerikaanse collega’s rondlopen. Maar het plaatje was grappig. Opmerkelijk trouwens dat zo’n beetje iedereen die ik in de persruimten tegenkom, ook mijn collega’s van Sport1, voorspellen dat de Lakers kampioen worden. Ikzelf ben de enige die ik tegenkom, die het op de Celtics houdt. Ik vind het meer een echte ploeg dan de Lakers. Bovendien verdedigen ze beter, wat toch één van de eerste vereisten is om kampioen te worden. En, ik zal het maar bekennen, de basketballliefhebber in mij is gewoon voor de Celtics. De basketballliefhebber in mij is voor de noeste werkers in groen en wit, en niet voor de showboys in paars en goud. De basketballliefhebber in mij is voor de ploeg die komt uit die geweldige stad, waar de wolkenkrabbers zo dicht op elkaar staan dat je vaak de blauwe hemel niet kunt zien, maar die tegelijkertijd een hoop geschiedenis ademt, en, most important of all, ons zo gastvrij heeft ontvangen. Onze commentaarbox is de eerste in een rij van een stuk of tien. Het is een ruimte van ongeveer vier meter breed en vier meter diep, voorzien van een stuk of vijf stoelen, een tafeltje en een bankje. Plus de technische apparatuur natuurlijk. That’s it. Voor ons helaas geen koelkast met champagne en kaviaar, of een trits breed lachende gastvrouwen. Maar ach, we zijn die Spartaanse omstandigheden wel gewend. Ik tape mijn papieren met informatie aan de muur naast mijn commentaarplek, en op het smalle werkblad waar ook de monitoren op staan. Dat zijn nogal wat papieren, want ik wil zeker weten dat als ik iets nodig heb, ik het ook kan terugvinden. Denk niet dat ik de vrije-worpenpercentages career, season & playoffs van alle 24 spelers in mijn hoofd heb zitten, om maar een voorbeeld te noemen. Wat dat betreft heeft een co-commentator als Kees Akerboom het een stuk makkelijker. Die heeft alleen de namen en nummers voor zich en misschien ook nog wat statistiekjes, en voor de rest hoeft hij alleen zijn deskundige mening te geven. Wat overigens niet betekent dat hij niet van tevoren net zoals ik het internet afschuimt…
Over de live-statistieken van Game 1 hoeven we ons trouwens geen zorgen te maken. Naast de monitor waarop de uitzending te zien zal zijn, is er voor ons ook een computerscherm geïnstalleerd waarop de stats doorlopend worden bijgewerkt. En dat gaat razendsnel, zal blijken, want er is een rechtstreekse verbinding met de computers van de statistici langs het veld. Net als bij de uitzendingen van het Nederlandse basketball, alleen gaat het hier nog sneller. Simpelweg omdat het aantal statistici nog effe een stukkie groter is. Neemt iemand een schot, dan hoef je maar met je ogen te knipperen of het is verwerkt in de schotpercentages. Vervolgens kun je die informatie, als je wil, meteen doorgeven aan de diehards in Nederland die midden in de nacht voor de televisie zitten om maar niets van deze Finals te missen. We krijgen in de laatste uurtjes voor de wedstrijd nogal wat bezoek van buitenlandse collega’s. Ik krijg het idee dat alle journalisten elkaar staan te interviewen hier. Niet zo vreemd, want talloze krantenkolommen en uitzendminuten moeten gevuld worden. Een verslaggever van The Washington Post wil weten hoe goed Kees was als basketballer. En of basketball in Nederland net zo beleefd wordt als in de States (hmm…). Een Spaanse cameraploeg vraagt Kees het hemd van het lijf over één of andere center van de Lakers die een landgenoot van hen schijnt te zijn. En tijdens de wedstrijd houdt NBA TV een camera voor onze snufferd om al die geweldig exotische Hollandse kreten vast te leggen. Daar is geen woord Spaans bij; wel een hoop Engels. Zullen ze prachtig vinden. Jammer dat Ton Boot er niet bij is om één van zijn geweldige oer-Hollandse klassiekers ten beste te geven: mooi doelpunt.
Als in de commentaarbox alles op zijn plek hangt en ligt, gaan we de verbinding met Sport1 in Amsterdam testen. Producer Wendy roept daarbij de hulp in van Amerikaanse technici, want die weten precies hoe alles is geïnstalleerd. Het loopt niet helemaal lekker, maar ik heb wel geleerd in de loop der jaren om me geen zorgen te maken over technische problemen. Meestal gaat het goed; heel soms werkt alles pas een paar seconden voor de uitzending. Als eenvoudige commentator kun je toch niets anders doen dan rustig afwachten totdat het probleem is opgelost. Dat blijkt nu iets lastiger te zijn dan verwacht. Ik heb net een mooi intro neergezet om de uitzending te openen (als commentator kom ik niet in beeld), als ik vanuit Amsterdam op mijn koptelefoon hoor dat dat intro de zender niet heeft gehaald, en dat ik opnieuw moet beginnen. Audioproblemen dus, want beeld is er wel gewoon. Vóór mijn intro zat trouwens nog een vooraf opgenomen gesprek tussen (collega-commentator en in dit geval presentator) Ronald van Dam en Kees Akerboom langs de rand van het veld, direct onder de linkerbasket. Met het veld op de achtergrond houden ze daar, zo’n 15 minuten voor de wedstrijd, een zogenaamde standupper, een gesprekje van twee minuten om Game 1 en meteen ook de Finals in te luiden. De standupper wordt opgenomen door de ‘eindregie’ van Sport1 in Amsterdam, die al voor de live-uitzending van de wedstrijd de lijnen heeft openstaan en alles kan opslaan wat er binnenkomt, om het op elk gewenst moment ‘in de uitzending te gooien’. Voorgaande jaren moest ABC soms wel 15 van die standuppers opnemen, voor 15 verschillende landen. Om de één of andere reden zijn het er minder geworden, maar het is goed om te zien dat onze Filippijnse collega’s, een vrolijk kwebbelend trio in strakke pakken dat zich bedient van een merkwaardige mix van Engels en Spaans, weer vol enthousiasme en parelwitte lachjes vooruitblikt. NBA is bling bling, my friends. James Taylor is niet zo bling bling, maar hij komt wel uit Boston en mag dus het Amerikaanse volkslied tokkelen op zijn gitaar, en dat begeleiden met een stemgeluid dat niet helemaal zuiver overkomt. Maar gevoel zit er wel in, en daar gaat het om. De spelers zijn dan al voorgesteld. De Lakers natuurlijk onthaald op boegeroep, en de Celtics met een orkaan van geluid die nauwelijks als “luid gejuich” te omschrijven valt. Wat een energie, wat een golf van enthousiasme. En dat niet alleen bij het voorstellen van de Celtics, maar bij elke beslissing, klein of groot, die in het voordeel uitvalt van de thuisploeg. Ook al is het een bal die over de zijlijn gaat en in het bezit komt van de Celtics. Koude rillingen lopen over mijn rug, zeker als uit 18.000 kelen het beruchte “Beat LA” opklinkt, dat uit de mond komt van één groot groen monster lijkt te komen.
Dit is Celtic Pride in optima forma. Boston is zo anders dan LA. Dit is niet alleen een botsing tussen de Celtics en de Lakers, maar ook één tussen een stad van harde werkers en no-nonsense mentaliteit, en één van glitter and glamour. De matchup tussen deze twee ploegen is de droom van de mensen van de NBA, en niet alleen van hen. Het is een matchup die bol staat ook van fascinerende storylines. Ik doe een greep. ● Het Boston van 07/08 is de ploeg met de beste verdediging in de NBA, èn de ploeg van Verdediger van het Jaar Kevin Garnett. LA is de beste aanvallende ploeg. ● Een jaar vóór deze Finals speelde Paul Pierce, van de toen op één na slechtste NBA-ploeg Boston, een pickup game in zijn thuisstaat Californië, op de campus van UCLA. Hij sprak daar Laker Kobe Bryant, die net als hij vol zat met ontevredenheid. Ze gingen een weddenschap aan over de vraag wie van hen twee het eerst verscheept zou worden naar een andere club. Ze zullen nog even moeten wachten op het antwoord. ● Paul Pierce staat voor het eerst in de Finals, net als Kevin Garnett en Ray Allen. Kobe Bryant maakt dit feest al voor de vijfde keer mee. Drie van de voorgaande vier finales sloot hij af met een titel, steeds met Shaquille O’Neal aan zijn zijde. ● Lakers-coach Phil Jackson kàn de eerste coach worden in de NBA-geschiedenis die tien titels binnenhaalt. En daarmee Red Auerbach, de beroemde sigarenrokende coach van de Celtics in de jaren vijftig en zestig, definitief voorbijgaan. ● Met deze matchup wordt The Rivalry nieuw leven ingeblazen, hoewel de rivaliteit niet zo groot zal blijken te zijn als met name in de jaren tachtig. Toen kwam het regelmatig voor dat uit de douchekoppen in de kleedkamer van de gasten alleen koud water stroomde. Toen greep Kevin McHale Laker Kurt Rambis om de nek tijdens een layup en trok hem hard tegen de grond, waarop de spelersbanken leegstroomden. Toen weigerde het personeel van een fastfoodtent in LA om Celtic M.L. Carr een hamburger te serveren, wat niet zo vreemd was als je bedenkt dat Carr de term “LA Fakers” had bedacht, en dat hij goggles ging dragen om de man te pesten die die dingen beroemd had gemaakt, Kareem Abdul-Jabbar. Toen gooide men in het Great Western Forum, waar de Lakers destijds nog speelden, met liefde bier en hotdogs op het hoofd van diezelfde M.L. Carr. Toen maakte Celtic Cedric Maxwell een gebaar met zijn hand langs zijn keel toen James Worthy een vrije worp miste. Toen slaagde Larry Bird erin om de anders vrij onverstoorbare Abdul-Jabbar helemaal over de rooie te krijgen. ● De Celtics en de Lakers hebben samen 30 van de voorgaande 61 te vergeven titels op hun naam geschreven. De Celtics pakten 16 van die 30 titels en de Minneapolis/LA Lakers 14. ● Het is de elfde keer dat de Celtics en de Lakers tegenover elkaar staan in de Finals. Boston won de eerste acht ontmoetingen, LA de laatste twee, in 1985 en 1987. Die laatste twee keer waren Larry Bird, Kevin McHale en Robert Parish de grote namen bij de Celtics, en Magic Johnson en Kareem Abdul-Jabbar bij de Lakers.
En dan het moment waarop iedereen heeft gewacht, ikzelf niet in het minst. De eerste sprongbal, negen uur Eastern Time, drie uur ‘s nachts Nederlandse tijd. Pau Gasol tegen Kendrick Perkins. We’re underway. Het zal een wedstrijd worden van ongekende inzet en strijd, en DE wedstrijd van Celtic Paul Pierce. Het is zíjn rechterbeen dat bij 60-58 voor de Lakers, halverwege het derde kwart, geknakt wordt door 120 kilo ploeggenoot, alias Kendrick Perkins. Pierce gaat neer en blijft minutenlang kermend van de pijn op de grond liggen. De commentatoren van Sport1, en iedereen in de Garden eigenlijk, vrezen het ergste. Op zijn minst het einde van de finaleronde voor Pierce. Hij wordt door ploeggenoten van het veld afgedragen en in een rolstoel naar de kleedkamer gereden. Einde verhaal voor Pierce, zo lijkt het, en wellicht ook einde verhaal voor de Celtics. Goodbye Green 17. Het beslissende moment in Game 1. Gasol is even vergeten Garnett uit te boxen; KG dunkt verwoestend door.
De zinderingen die al talloze malen door deze sporttempel zijn gegaan, bereiken een kookpunt als een paar minuten later op het grote videoscherm te zien is hoe Pierce zich door de catacomben naar het speelveld spoedt. Als een Phoenix die uit de as herrezen is, als door God aangeraakt en teruggezonden naar deze wereld, keert Pierce terug aan de rand van het speelveld, en hij wil er meteen weer in ook. (Lakers-coach Phil Jackson de volgende dag in de media: “Hij had waarschijnlijk last van verrekt elastiek in zijn broek.”) Celtics-coach Doc Rivers weet niet wat hem overkomt, maar gooit Pierce wel snel weer in het strijdgewoel. En alsof het zo moet zijn peert The Truth er vlak voor het eind van het derde kwart, in een tijdsbestek van slechts 22 seconden, twee driepunters in. De Garden ontploft, terwijl de Celtics een voorsprong pakken van 4 punten en de Lakers voorgoed hun hielen laten zien. Kevin Garnett beslist de wedstrijd definitief door anderhalve minuut voor tijd, na een gemiste driepunter van James Posey, snoeihard door te dunken over Pau Gasol heen. De Spanjaard was even vergeten uit te boxen… Garnett, die zijn voorgaande negen schotpogingen in rook had zien opgaan, maakt met één grote klap een einde aan die slechte fase. 94-86, game over. Het wordt uiteindelijk 98-88 en de Celtics pakken een 1-0 voorsprong in de serie. Garnett komt uit op 24 punten en 13 rebounds, Paul Pierce op 22 punten (waaronder 3 op 4 driepunters) en Ray Allen op 19 punten, 8 rebounds en 5 assists. Bij de Lakers is Bryant topscorer met 24 punten, maar hij schiet slechts 9 op 26.
VRIJDAG 6 JUNI 2008
Weer een vrije dag. Mooie gelegenheid om naar zo’n heerlijk Amerikaans outletcentrum te gaan. Wrentham Village Premium Outlets is net zoiets als Batavia-Stad, maar dan vier keer zo groot. Kees gaat er “lange-lullenkleren” scoren zoals hij het noemt, en ik begin maar eens in de Converse-shop. Daar staan een paar verkopers Game 1 tussen de Celtics en de Lakers na te bespreken. Ik kan het niet laten om in de groep te gooien: “You know, I was there last night.” “Yo, awesome. How much did you pay for your ticket?” “Nothing, I was down there as a commentator for Dutch television.” “Wow, that’s cool, man.” De Finals bijwonen is voor de doorsnee Amerikaan een utopie. Op internet worden al kaarten aan de man gebracht voor tienduizenden dollars per stuk, maar je mag aannemen dat dat dan wel de mooiste plaatsen zijn. Kom je tijdens het seizoen de Garden nog wel in voor 30 dollar (waarbij je één ring lager zit dan wij commentatoren), nu, tijdens de Finals, kun je het so wie so al vergeten als je niet meer dan 300 dollar meebrengt. En kaartjes bij de ingang zijn er gewoon niet: wie er niet op tijd bij was, zal helaas thuis achter de televisie moeten plaatsnemen. Of nog flink wat extra dollars spenderen om bij een ticket broker een kaartje te scoren dat door iemand anders om de één of andere reden is ingeleverd. Bij de enorme Adidas-winkel tik ik een schitterend grijsgroenzwart Celtics-trainingsjack op de kop. Weliswaar niet het allernieuwste model, maar toch zeker het op één na nieuwste. En voor omgerekend 36 euro een koopje. Naar de Garden zal ik hem niet kunnen dragen, want dan wordt ik als journalist, die toch onafhankelijk moet zijn, direct uit de tent verwijderd. Ronald heeft me al gewaarschuwd dat zelfs het vragen om een handtekening al aanleiding kan zijn tot het voorgoed innemen van je credentials. Met dank, want mijn zoons hadden me gevraagd om toch vooral handtekeningen van spelers mee te nemen. In ieder geval heb ik er één van de NBA-topscorer aller tijden, voorin dat prachtige boek On The Shoulders Of Giants. De man die ik in de jaren tachtig op videobanden in actie zag, in de tijd dat de NBA op de Nederlandse televisie nog een ver-van-mijn-bed-show was. Wat een avonden waren dat, daarboven in het grachten-zolderappartement van Lely-coach Roger Daniels, die ons trakteerde op barbecued ribs, brownies, Michael, Magic, Larry en Kareem. De eerste twee vers, de laatste vier een paar weken oud, maar dat was ons nou net effe hele dikke vette worst. Prachtige outletwinkels dus daar in Wrentham, zelfs hele trendy skatershops, maar ook een hoop zeer foute tentenwinkels waar de minder fantasierijke Amerikanen hun garderobe vandaan halen. Kleren waar je uitstekend in kunt zaklopen, in kleuren die mijn kinderen over hun zelfgemaakte cake sprenkelen.
ZATERDAG 7 JUNI 2008
‘s Ochtends foto’s maken in de stad. Vooral veel architectuur, nieuw en oud. Rond het middaguur naar de Garden voor de training, en media availability natuurlijk. Er wordt weer een hoop gedold. Een teamofficial van de Lakers stompt voor de lol een bal loeihard weg, die Ronny Turiaf vol in het gezicht treft. De Fransman kan er de grap niet echt van inzien, voor zover hij überhaupt nog iets kan zien, en beent woedend de zaal uit. ’s Middags in de zinderende hitte naar het prachtige oude Fenway Park voor een ontmoeting tussen de honkballende heren van de Boston Red Sox en de Seattle Mariners. Boston wint, 11-3. En naast het “Go Red Sox” klinkt ook hier regelmatig “Beat LA” (of een variant daarop met the F-word), en zijn er naast de talloze Red Sox-outfits veel Celtics-shirts te zien. Wat een ongekend familiefeest is zo’n Major League-wedstrijd toch. Na afloop eten bij een andere Joe’s, in de meest trendy winkelstraat van Boston, Newbury Street. Aan het eind van de dag donder ik wederom in een diepe slaap.
ZONDAG 8 JUNI 2008
‘s Ochtends studeren voor Game 2. ‘s Middags nog wat winkelen: cadeautjes voor het thuisfront. Eten in de stad, want van het eten in de Garden was ik niet onder de indruk. (Sorry Jip en Joep…) Gelukkig kom ik niet in de Garden voor het eten, maar voor het basketball. Vanavond wedstrijd 2 op het menu. In de commentaarbox blijkt dat schoonmaakpersoneel mijn uitgeprinte gegevensbestanden van de muur heeft gerukt. Ik ga er als simpele Hollander van uit dat je andermans spullen netjes aan de muur laat hangen, zeker als dat nu een Sport1-muur is, maar zo blijkt het hier dus niet te werken. Omdat ik wel mijn laptop maar geen printer bij me heb, zal ik er hier ergens in de Garden één moeten zien te vinden. Piece of cake, toch? Niet dus. Ik daal af naar de perskelder en komt na wat zoeken terecht bij een vertegenwoordiger van de Celtics, die me op sleeptouw neemt. Alle collega-journalisten werken met laptops, maar geen printer te zien. Die sturen natuurlijk alles elektronisch door. Ja, er is er een Amerikaanse collega met een printer, maar die mag ik niet heel even gebruiken om mijn bestandjes uit mijn mailbox te plukken en uit te printen. Fijn, dank u wel voor uw collegiale opstelling.
De Celtic-meneer heeft een printer in zijn eigen werkruimte, maar daar kan ik dus niet zomaar gebruik van maken. Nee, zo werkt dat niet. De NBA is hier verantwoordelijk en dus gaan we één of ander tijdelijk kantoortje binnen van één van de meest professionele sportbonden ter wereld. Daar leg ik mijn situatie uit aan een meneer die de leiding schijnt te hebben over een batterij angstvallig zwijgende tiepmiepen gekoppeld aan een printer. Een meneer die dus héél belangrijk is. You can’t use this printer, because this is an NBA office, zegt hij. Ik ben een beetje moe (want weer vroeg wakker geworden, en de wedstrijdadrenaline stroomt nog niet) en verzucht in al mijn Hollandse eerlijkheid: “Hoe is het mogelijk dat als alles zo goed georganiseerd is, er in dit enorme gebouw niet gewoon ergens een printer beschikbaar is voor journalisten die een paar blaadjes willen uitprinten?” Dat had ik dus beter niet kunnen doen. Will you please step out of the office right now, zegt de belangrijke meneer, in zijn beste imitatie van een schietgrage sheriff uit Looneyville, Texas. Oei, denk ik. Nu gaat hij naar zijn binnenzak grijpen. The Boston Massacre revisited, 238 jaar na dato? Het loopt gelukkig goed af. Ik luister naar de meneer and I step out of the office. En vervolgens strijkt de Celtics-man zijn hand over zijn hart. Terwijl hij me belerend toespreekt alsof hij NBA Commissioner David Stern zelf is, neemt hij me mee naar zijn printer. Wauw, dat heeft maar 20 minuten geduurd. Toch bedankt. Ik heb één les geleerd: altijd vriendelijk blijven, en zeker geen kritiek hebben. Soms wordt ik verschrikkelijk moe van die Amerikanen. Game 2 is al net zo fantastisch als Game 1. Paul Pierce, die twee dagen eerder nog niet eens de trap op kon, peert er 28 in, waaronder 4 op 4 driepunters. Grote onbekende Leon Powe buffelt in nog geen 15 minuten 21 punten bij elkaar, en mist slechts één van zijn zeven schoten. Ray Allen en Kevin Garnett zijn beiden goed voor 17 punten, en de laatste ook nog eens voor 14 rebounds. En Rajon Rondo doet ook een duit in het zakje met 16 assists. Kobe Bryant wordt topscorer met 30 punten, maar ligt lang aan de leiband bij de Celtics, die acht minuten voor tijd een 95-71 voorsprong hebben. Kat in het bakkie dus. NOT. Een 31-9 tussensprint van de Lakers leidt tot 104-102, maar dan is pijp leeg bij de bezoekers. Boston wint met 108-102 en gaat met een 2-0 voorsprong naar Los Angeles. Eén van de volgende drie duels winnen in het Staples Center, en de Celts nemen een 3-2 voorsprong mee naar huis. Een garantie voor het kampioenschap, lijkt me. Ook de sfeer in TD Banknorth Garden is weer even geweldig en onvergelijkbaar als tijdens Game 1. De finaleronde tussen Amsterdam en Den Bosch was mooi en intens, maar dit is een andere wereld. Toch betrap ik mezelf er tijdens de wedstrijd op dat ik commentaar geef in deze helse heksenketel, bij één van de belangrijkste sportevenementen ter wereld, alsof ik nooit anders heb gedaan. Vijfendertighonderd man in de Sporthallen-Zuid of meer dan vijf keer zo veel in de Garden, dat is nogal een verschil. Maar basketball blijft basketball en spanning blijft spanning. Hoe dan ook, deze ervaring is onvergetelijk. Niemand die me dit ooit nog afneemt.
MAANDAG 9 JUNI 2008
Vanmiddag vliegen naar Washington. Weekje vakantie in het nabijgelegen Springfield, Virginia. Bij Roger Daniels, mijn coach bij Lely halverwege de jaren tachtig. Maar eerst… nog wat shoppen. En dan vooral in de Boston Bruins Pro Shop vlakbij de Garden, waar grappig genoeg meer Celtics-spullen dan Bruins-spullen te krijgen zijn. En dat komt goed uit, want er staan nog een hoop cadeautjes op mijn boodschappenlijst. Honderdvijfenzestig dollar armer en vele Celtics-shirts en -spulletjes rijker duik ik de T in om in het Hilton mijn spullen te gaan pakken. Met JetBlue reis ik af naar the capital. Absolute aanrader. Fonkelnieuwe vliegtuigen, veel beenruimte, en satelliettelevisie voor iedereen. Zodra we opgestegen zijn, begin ik te zappen. Op ESPN2 zie ik oranje shirts en groen gras. Shit, helemaal vergeten… EK, Nederland-Italië! Net tien minuten bezig! En de vlucht duurt nog anderhalf uur… Als klap op de vuurpijl blijkt er een Italiaanse Amerikaan naast me te zitten, die vandaag vooral Amerikaanse Italiaan is. Aardige gozer, die niets anders kan doen dan zijn bewondering tonen voor het Nederlands elftal en de 3-0 nederlaag als een man draagt.
Naast hem zitten trouwens twee in oorlogskleuren gehulde Celtics-fans, die op hun gemak de nabeschouwingen van Game 2 nog eens voorbij laten komen. En zo wordt JetBlue voor even JetGreen and Orange. We zijn nauwelijks geland op Washington Dulles Airport of de scheidsrechter maakt een eind aan de lijdensweg van de Azurri. Wat een timing. Wat volgt, is een mooie week vakantie. Een week waarin ik met Roger, in een luxe berghut in Shenandoah Mountains, de Lakers de derde wedstrijd zie pakken. Een week waarin we, weer terug in Springfield, de Celtics naar die o zo belangrijke derde overwinning schreeuwen in Game 4, en Oranje naar een 4-1 overwinning op Frankrijk. (Want een journalist is ook maar een mens.) Een week waarin ik de Lakers in Game 5 hun tweede en laatste overwinning zie boeken. Een week waarin ik een hoop van Washington en omgeving zie, en met Roger optrek alsof we dat gisteren voor het laatst deden, en niet 22 jaar geleden.
DINSDAG 17 JUNI 2008
Terug in Amsterdam. Game 6 Celtics-Lakers op Sport1: 131-92. Wat een machtsvertoon. Wat een partij. Hoe is het mogelijk dat één ploeg in één wedstrijd zo fantastisch goed aanvalt en verdedigt?! The Celtics are on top of the world.